NIEUWS – Vogelbescherming bundelt krachten met kaasmaker de Fryske

Kaasmaker de Fryske en Vogelbescherming Nederland gaan samenwerken om meer vogelvriendelijke zuivel in de supermarkt te krijgen. Samen willen we ervoor zorgen dat meer zuivelproducenten vogelvriendelijk aanbod ontwikkelen en dat retailers daar flink meer ruimte in de schappen voor maken.

Kaasmaker de Fryske en Vogelbescherming hebben hetzelfde doel: een einde maken aan de stille lente op het boerenland. Dat kan alleen als melkveehouders meer ruimte aan de natuur gaan geven, waardoor weidevogels kunnen terugkeren.

Piet Spoorenberg van de Vogelbescherming: “Zulke boeren zijn er wel, maar nog veel te weinig: minder dan 5% van alle zuivel in de supermarkt is ‘vogelvriendelijk’. De enige manier om dat percentage flink omhoog te krijgen, is als iedereen in de zuivelsector samenwerkt.” Vogelbescherming en de Fryske willen ervoor zorgen dat meer zuivelproducenten vogelvriendelijk aanbod ontwikkelen en dat retailers daar flink meer ruimte voor maken. Want alleen dan kan de consument een natuurvriendelijke keuze maken in de supermarkt.

Wat is vogelvriendelijke zuivel en waarom is het nodig?

Deze zuivel komt van boeren die rekening houden met de weidevogels op hun land. En dat hebben deze vogels hard nodig, want het gaat niet goed met ze. Als je vogelvriendelijke zuivel koopt, help je de weidevogels, de boeren, de natuur en het landschap. In plaats van uitgestrekte, eentonige graslanden waar geen bloem, insect of vogel te vinden is, grazen de koeien die de vogelvriendelijke melk leveren in een landschap van gevarieerde, kruidenrijke plasdras graslanden vol bloemen, insecten, weidevogels en andere dieren. Kortom, vogelvriendelijke zuivel leidt tot meer biodiversiteit in het boerenlandschap!

Meer vogelvriendelijke zuivel in de winkel: hoe gaan we dat doen?

De Fryske is als pionier in de vogelvriendelijke zuivel bekend met uitdagingen in de keten en de afzet. De kaasmaker heeft als missie het zuivelsysteem duurzaam te veranderen en helpt daarom Vogelbescherming graag met haar kennis en netwerk. Vogelbescherming is initiatiefnemer van de Vogelvriendelijke Zuivelwijzer en al tien jaar aanjager van vogelvriendelijke zuivel. Zuivel die aan het keurmerk voldoet, is te vinden op zuivelwijzer.nl. Ook de Fryske staat met hun kaas in de zuivelwijzer.

Samen gaan we supermarkten bezoeken en het zuivelschap analyseren. Ook willen we kennisbijeenkomsten organiseren en partijen in de zuivelketen bijeenbrengen. Alles om maar te zorgen dat iedereen doordrongen raakt van het feit dat het anders moet. En snel.

Supermarktbezoek

Gisteren 20 maart, bezochten de Fryske en Vogelbescherming een aantal winkels ter introductie van hun samenwerking, waarbij ze constateerden dat er vrijwel geen vogelvriendelijke zuivel te vinden was. Niet bij kaas, niet bij verse zuivel en ook niet bij andere producten waar melk in is verwerkt, zoals bijvoorbeeld babyvoeding en chocola.
Er is dus nog een wereld te winnen voordat de grutto’s weer een nieuwe lente zullen aankondigen. Maar de tijd is er meer dan rijp voor.

NIEUWS – Te gast bij Foarútsjen mei Reitse

NIEUWS – Kruidengras-etende koe geeft melk met gezonde stoffen

Graskaas en grasboter zijn in Nederland bekende begrippen waarbij consumenten een betere en zachtere smaak wordt beloofd. Veel voorjaarsgras zorgt voor meer onverzadigde vetzuren (zachte vetten) inclusief een betere Ω3/Ω6 verhouding. Althans, zo was het toen melkkoeien in het verleden gevoerd werden met vrijwel alleen maar gras.

We pretenderen in Nederland zo ongeveer de beste zuivelmakers van de wereld te zijn. De ‘grondstof melk’ is echter ‘wit’ en duurzaamheid was lang niet belangrijk. Melkkoeien worden voor een substantieel deel gevoerd met (eiwitarm) snijmais, aangevuld met eiwit uit o.a. soja. Ook in het voorjaar. Met steeds hardere vetten tot gevolg.

In landen als Ierland en Engeland wordt veel gras gevoerd en zien ze wel kansen en meerwaarde voor ‘grass fed meat and dairy’. Gaat Nederland achter lopen? Of kunnen we toch ook hier een systeem ontwikkelen waarbij gras en een betere melksamenstelling centraal staan?

Er zijn ook ontwikkelingen waarbij boeren en hun zuivelaars wel kiezen voor meer gras. In die beweging doen wij graag mee. Onze De Fryske boeren hebben 100% blijvend grasland en telen geen mais. Dit is een bewuste keuze vanuit duurzaamheid en biodiversiteit. We hebben daarmee tegelijk de ideale startpositie om wel te sturen op een melksamenstelling met meer ‘zachte’ vetten, gezonder en smakelijker. Zo ontmoeten duurzaamheid en kwaliteit elkaar.

In ons innovatieprogramma onderzoeken we met onze boeren hoe we dat professioneel kunnen aanpakken. Welke monitoring van melk is hoe vaak nodig in combinatie met welke adviezen en richtlijnen? En kunnen we vervolgens een ‘vergelijkende’ claim maken? Het is niet alleen interessant en waardevol voor ons als kaasmakers, we doen ook een appél op onze boeren en hun vakmanschap.

Zie ook dit artikel in ZuivelZicht met een weergave van ons eerdere onderzoek. Of voor wie meer wil weten, zie de ontwikkelde melkwijzer voor veehouders.

Bovenstaand bericht verscheen op Catharinus’ zijn LinkedIn.  

2022-1219 Artikel ZuivelZicht - Kruidengras-etende koe2022-1219 Artikel ZuivelZicht - Kruidengras-etende koe II

 

 

NIEUWS – De Fryske opnieuw Best cheese of the Netherlands: twee keer goud

Bij de derde editie van het Concours International de Lyon voor kaas en zuivelproducten, dat op 25 november plaatsvond in Lyon, is De Fryske opnieuw in de prijzen gevallen. De kleine kaasmaker uit Friesland sleepte maar liefst twee gouden medailles in de wacht: één voor Âlde Fryske en één voor de Jong Belegere Fryske. Geen geringe prestatie, want in de internationale wedstrijd beoordeelden juryleden uit de hele wereld bijna 1000 kaas- en zuivelproducten uit vele landen.

Eerder deze maand won de Fryske óók al ‘Super Gold’ voor Âlde Fryske, namelijk bij de gerenommeerde World Cheese Awards in Wales. Ook de andere kazen van De Fryske kregen een
certificaat. Belegere Fryske won Gold, Stokâlde Fryske kreeg Silver en Jong belegere Fryske Bronze.

Het prijzenplankje van Catharinus Wierda, oprichter van De Fryske, begint dus behoorlijk vol te worden. Begrijpelijk, want de kazen van De Fryske zijn heel romig van karakter. Dat komt door omdat de melk niet wordt afgeroomd bij het kaasmaken. Ook gebruiken de boeren veel gras in het rantsoen waardoor er meer zachte melkvetten ontstaan. Het vakmanschap van de kaasmakers doet de rest.

Bijzonder is dat De Fryske alleen met natuurinclusieve melkveehouders werkt: boeren die veel rekening houden met weidevogels, biodiversiteit en landschap. De Fryske is dan ook door de
Vogelbescherming erkend als vogelvriendelijke zuivel. Ook heeft De Fryske inmiddels het Beter Leven keurmerk, dat garant staat voor betere leefomstandigheden voor de koeien. Wierda: “Met deze medailles van het Concours International de Lyon laten wij opnieuw zien dat duurzaamheid en topkwaliteit heel goed samengaan!”

NIEUWS – Super Gold op World Cheese Awards voor Âlde Fryske

Onze Âlde Fryske is bij de gerenommeerde World Cheese Awards in Wales bekroond met Super Gold. Aan deze internationale kaaswedstrijd deden 4434 kazen mee uit maar liefst 40 landen. Naast de Âlde Fryske hebben nog 98 andere kazen deze hoge waardering gekregen. Van die 98 zijn wij op de derde plek geëindigd. Dat betekent dat Âlde Fryske zich de derde beste kaas van alle kazen ter wereld mag noemen! Ook onze andere leeftijden kregen een certificaat. Belegere Fryske won Gold, Stokâlde Fryske kreeg Silver en Jong Belegere Fryske Bronze.

NIEUWS – Interview met Dierenbescherming over De Fryske en Beter Leven

Sinds kort prijkt het Beter Leven keurmerk ook op de kaas. Marijke de Jong, van de Dierenbescherming, en Catharinus Wierda, oprichter van kaasmerk De Fryske met het Beter Leven keurmerk, praten over weilanden vol weidevogels, meer ruimte voor koeien en eerlijke prijzen voor de boer. Het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming is het bekendste keurmerk in de supermarkt. Praktisch elke consument kent het sterrensysteem, dat al sinds 2007 bestaat. Aanvankelijk opgezet voor vlees en eieren, prijkt het Beter Leven keurmerk sinds kort ook op kaas. Waarom duurde het zolang voordat het keurmerk ook voor de melkveesector gold? Marijke de Jong, Programmamanager Beter Leven keurmerk bij de Dierenbescherming, vertelt: “Vreemd genoeg bestaat er voor de huisvesting van melkvee nog geen EU- of Nederlandse regelgeving, dus we moesten alle criteria zelf ontwikkelen. Dat kost tijd. Bovendien hebben we de dierenwelzijnscriteria inmiddels ook uitgebreid met milieucriteria zoals groene stoom en mestverwerking, en met natuurcriteria, zoals kruidenrijk grasland waar insecten en dus weidevogels op afkomen. Die criteria zijn opgesteld in nauwe samenwerking met Vogelbescherming Nederland en met Natuur & Milieu.” Voor Catharinus Wierda, oprichter van kaasmerk De Fryske dat per 1 november het Beter Leven keurmerk mag voeren, waren het juist die weidevogels die leidden tot de start van zijn eigen kaasmerk, in 2017. Hij zag met lede ogen aan hoe de biodiversiteit op het Friese platteland achteruit holde. “Je ziet er nauwelijks nog weidevogels. Dat komt door de ‘zuivel-efficiency’, die boeren dwingt om tegen zo laag mogelijke kosten, zoveel mogelijk melk te produceren. Daardoor moeten ze elke centimeter weiland gebruiken. Gevolg: geen ruimte voor weidevogels, die kruidenrijk grasland nodig hebben voor beschutting en om in te foerageren.” Wierda, die in de zuivelindustrie als duurzaamheidsmanager werkte, probeerde biodiversiteit bij de grote coöperaties op de kaart te krijgen, maar dat lukte niet. “Daarom ben ik het zelf gaan doen. Ik wist dat er vraag was naar vogelvriendelijke kaas en ik merkte ook dat veel boeren best anders wilden werken.” Hij vond een aantal boeren bereid om een deel van hun grond met rust te laten. Door dat deel niet te bemesten en laat te maaien, kon het land zich weer te herstellen. Daardoor keerden de weidevogels terug. “Dat maakte ons superblij, want het bewees dat onze aanpak werkt. De Fryske is dan ook door de Vogelbescherming erkend als vogelvriendelijke zuivel.” Als De Fryske al erkend is door de Vogelbescherming, waarom wilde je dan ook een Beter Leven keurmerk? Catharinus Wierda (CW): “Omdat het, zoals gezegd, een heel herkenbaar keurmerk is. Consumenten willen steeds vaker duurzame keuzes maken, maar dat was voor A-merkkaas nog niet mogelijk. Door dit keurmerk zien ze in één oogopslag dat onze kaas een duurzame keuze is. De zuivelwijzer van de Vogelbescherming gaat alleen over het welzijn van vogels, het Beter Leven keurmerk gaat ook over het welzijn van koeien. En dat welzijn vinden we ook heel belangrijk. De Fryske heeft namelijk drie pijlers: vriendelijker voor weidevogels, liefdevoller voor koeien en eerlijker voor boeren.” Wat zijn de Beter Leven keurmerk-criteria voor de melkveesector eigenlijk? Marijke de Jong (MdJ): “De criteria voor dierenwelzijn in deze sector bleven lang beperkt tot wel of geen weidegang, dus wij vonden het belangrijk dat er ook aandacht voor de stal kwam. Daar staan de koeien toch zo’n 90% van hun leven: sowieso in de wintermaanden, maar vaak ook ’s nachts. Koeien onder het Beter Leven keurmerk hebben meer en betere ligruimte, meer licht en lucht, meer loopruimte en meer afleidingsmateriaal in de stal. Ook kunnen ze met zijn allen tegelijkertijd eten en drinken, wat belangrijk voor ze is, want koeien zijn kuddedieren. En de koeien die 1 ster-melk leveren, moeten minimaal 120 dagen per jaar in de wei staan. Bij al onze criteria wij baseren we ons op de laatste wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld van Wageningen University & Research.” CW: “Onze koeien staan 180 dagen in de wei, waarmee we aan de eis voor een Beter Leven keurmerk met 3 sterren voldoen. Verder eten ze alleen gras. Ook gebruiken onze boeren geen gif. Eigenlijk doen we dus al meer dan wat gevraagd wordt voor 1 ster, maar we doen nog niet genoeg voor 2 of 3 sterren. Dat vinden we natuurlijk jammer, maar 1 ster is goed haalbaar voor de meeste boeren en De Fryske wil graag groeien voor meer impact. We werken nu met 4 boeren samen en dat moeten er 25 worden. Voor 2 of 3 sterren moeten de boeren meer aanpassingen in de stal doen of nieuwe stallen bouwen. Dat is een flinke investering die niet elke boer kan opbrengen. Aangezien meer sterren voor ons dus de groei beperkt, houden we het voorlopig bij 1 ster.” Was het een grote stap voor de boeren, Catharinus? Welke maatregelen moesten ze nemen? CW: “Zoals gezegd voldeden we al aan de meeste eisen voor het Beter Leven keurmerk, maar op een aantal punten moesten onze boeren nog wat extra maatregelen nemen, bijvoorbeeld een looppad verbreden van 2,75 naar 3 meter. Ook moesten de ligboxen bij sommige boeren 2 cm breder worden. Ze zijn dus behoorlijk aan slijpen en lassen gegaan. Toch vonden de boeren dat geen probleem: ze zien dat de hun koeien meer ruimte krijgen en ze verdienen hun investering weer terug via de hogere prijs, die ze van ons voor hun melk krijgen.” Waartoe hopen jullie dat dit keurmerk leidt? MdJ: “Tot betere omstandigheden voor melkkoeien in de stal. We willen aan de sector laten zien hoe het óók kan. Die voorbeeldfunctie heeft in andere sectoren ook gewerkt. Voor een kilo kaas is tien liter melk nodig, dus dat tikt aan. Voor diervriendelijkere kaas hebben we dus heel wat boeren nodig die zich ook willen certificeren voor het Beter Leven keurmerk. Gelukkig merken we dat boeren ook zien dat het werkt. Ze krijgen meer plezier in hun werk en ze verdienen hun investering terug door de meerprijs die ze voor hun melk krijgen. Ook supermarken zien de meerwaarde van het keurmerk, waardoor ze langjarige contracten met keurmerk-boeren aangaan, in plaats van alleen maar op zoek te gaan naar de goedkoopste boer. Ik verwacht dat het Beter Leven keurmerk ook nog zal groeien door de supermarkten. Nu is er bijvoorbeeld nog kip zonder sterren te koop, maar grote spelers als Albert Heijn, Jumbo en Plus verkopen alleen nog maar kip met minimaal 1 ster. ” CW: “Wij hopen ook dat andere kaasmerken dezelfde weg zullen inslaan. Zelf werken we al samen met Plus-supermarkten: wij maken hun Klaverland Boerenbuiten-kaas. Wij willen de zuivelwereld bewijzen dat het wél kan: op zo’n manier kaas maken dat de natuur herstelt, de boer fatsoenlijk verdient en zowel de koe als de weidevogel gelukkig is.”

NIEUWS – Eigenwijze Friese kaasmaker krijgt het Beter Leven keurmerk

Het bekende Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming wordt sinds kort ook aan zuivel toegekend. De kaas van het weidevogelvriendelijke merk De Fryske is de eerste A-merk-kaas die dit keurmerk mag dragen.  

Elk jaar organiseert de Dierenbescherming De Beter Leven Week, om consumenten te wijzen op de diervriendelijkere Beter Leven-producten in de supermarkt. Dit jaar vindt die campagneweek plaats van 24 t/m 30 oktober. Het thema is ‘Meer ruimte om te leven. Beter!’ De Fryske vindt deze campagne een heel goede aanleiding om wereldkundig te maken dat ze als eerste A-merk-kaas het Beter Leven keurmerk (BLK) mag voeren.  

Het BLK biedt dieren een beter leven. Voor melkvee betekent dit: meer ruimte in de stallen, comfortabele ligplekken en meer drink- en voederplaatsen. Die criteria sluiten perfect aan bij een van de drie pijlers van De Fryske: liefdevoller voor koeien. Om dat waar te maken, gaat De Fryske al verder dan wat de Dierenbescherming vraagt. De koeien staan tenminste 180 dagen per jaar in de wei, waar dat voor het BLK maar 120 dagen hoeft te zijn. Verder eten ze alleen gras en krijgen geen veevoer op basis van soja of palm (waarvan iedereen inmiddels wel weet dat daar oerwouden voor gekapt moeten worden).     

Voor iedereen beter  

Ook voor andere beestjes is het goed toeven op het De Fryske-land. Een andere pijler van de eigenwijze kaasmaker is namelijk: vriendelijker voor weidevogels. Ook hier doet De Fryske meer dan het BLK vraagt. Zo laten de boeren minstens 20% van het grasland met rust, waar de eis voor BLK 5% is. Op die 20% ontstaat vanzelf bio-divers kruidenrijk gras dat voldoende voeding en schuilplaats biedt aan weidevogels. Ook worden de weilanden niet meer omgeploegd en gebruiken de boeren geen gif, wat beter is voor het bodemleven. De Fryske is dan ook door de Vogelbescherming erkend als vogelvriendelijke zuivel.  

 Maar niet alleen beesten worden beter van De Fryske, ook de boeren hebben er profijt van. De Fryske betaalt ze namelijk een eerlijke, hogere prijs voor hun melk, waarmee ook aan de derde pijler van De Fryske wordt voldaan: eerlijker voor boeren.   

Duurzame koploper  

De Fryske-oprichter Catharinus Wierda is blij met het Beter Leven-keurmerk. “Aan de meeste eisen voor het keurmerk voldeden we al, maar op een aantal punten moesten onze boeren nog wat extra maatregelen nemen, zoals een looppad verbreden van 2,75 naar 3 meter. Dat kost al snel zo’n 40.000 euro. Toch vinden de boeren dat geen probleem, ze zien de waarde ervan voor hun koeien en ze verdienen hun investering via de hogere melkprijs weer terug.”  

Ook consumenten waarderen de kazen van De Fryske – die al meerdere prijzen wonnen. Wierda: “Consumenten hebben nu geen diervriendelijk keus bij de A-merken. Best wel erg eigenlijk. Wij bieden een alternatief, de tijd is er meer dan rijp voor.”  

Wierda, die uit de zuivelwereld afkomstig is, zag met lede ogen aan hoe de biodiversiteit op het  

Friese platteland achteruit holde en besloot daarom om tegen de stroom in te roeien. Hij hoopt dat andere kaasmerken dezelfde weg zullen inslaan: “Wij willen de zuivelwereld bewijzen dat het wél kan: op zo’n manier kaas maken dat de natuur herstelt, de boer fatsoenlijk verdient en zowel de koe als de weidevogel gelukkig is.”   

NIEUWS – Gecertificeerd als IFS Broker

We zitten niet stil bij De Fryske. Simone en Thijs zijn hard bezig geweest om alles op papier in orde te brengen.
En met resultaat: De Fryske is nu gecertificeerd als IFS Broker!  

IFS is de Europese marktnorm voor voedselveiligheid voor partijen in de voedselproductieketen. Het heeft als doel het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de voedselketen.

Dat we kwaliteit leveren wisten wij natuurlijk al. Nu is het ook officieel vastgelegd.  

Wij timmeren nog even verder door aan de weg naar meer duurzaamheid.

BLOG – Dit stikstofbeleid laat 80% van de kansen liggen

De Nederlandse regering wil minder vee omdat de huidige veestapel te veel druk legt op de natuur, de biodiversiteit en de waterkwaliteit. Ik ben het daar mee eens. Om die reden heb ik zelfs een eigen kaasmerk op de markt gebracht; de Fryske. Daarmee wil ik laten zien dat het anders kan, duurzame zuivel maken inclusief natuur. De manier waarop de regering haar doelen wil bereiken, is echter niet de mijne. Sterker, het nu gepresenteerde stikstofbeleid is zeer eenzijdig, tot mislukken gedoemd, geeft geen toekomst en benut niet de mogelijkheden die er zijn. Ik zal uitleggen waarom.

Onhaalbaar en eenzijdig

Ten eerste zijn de doelen volstrekt onhaalbaar. Zelfs als alle vee uit Nederland weg is, worden de doelen niet gehaald. Wat je ook doet, het zal niet genoeg zijn. Het voelt bij het belachelijke af als je ziet dat Vlieland 95% stikstof moet reduceren, terwijl er geen boer op Vlieland te bekennen is en er ook geen auto’s mogen komen. Ten tweede wordt geen onderscheid gemaakt tussen intensieve en extensieve (natuurinclusieve of biologische) boeren, terwijl de laatste al tegen de economische stroom in duurzame stappen hebben gezet. Dat is onlogisch en onrechtvaardig. Ten derde ligt de nadruk in het nu gepresenteerde beleid veel te veel op saneren. Wat heeft de overheid de duurzame boeren van de toekomst te bieden? Welke landbouw willen ze in Nederland nastreven?   Ik hoop dat de provincies en de Tweede Kamer de ministers terugsturen naar de tekentafel. En dat ze daarna terugkomen met realistische doelen en langere termijnen. Een langere termijn biedt mogelijkheden om het geld veel gerichter en daarmee effectiever in te zetten voor biodiversiteit, klimaat, milieu én voor een toekomstbestendige veehouderij en zuivel. Met vervolgens niet alleen een pakket van uitkoop en verbieden om de stikstofemissie te verlagen, maar ook concrete handvatten om te extensiveren en boeren te stimuleren zelf biodiversiteit te realiseren. Er wordt wel gesproken over een perspectief voor grondgebonden veehouderij en faciliterend beleid, het is echter (opnieuw) niet uitgewerkt en er is daarmee geen basis om op te bouwen.   Met een realistischer en concreter plan van aanpak, bied je de boeren keuzes en perspectief, in plaats van dat je ze alleen maar de nek omdraait. Draagvlak creëren onder en met de boeren in het landelijk gebied leidt bovendien tot een veel effectievere besteding van middelen.

Bied perspectief door extensivering

In de kern wil de overheid – en ook wij en met ons veel boeren – toe naar een extensieve en natuurinclusieve melkveehouderij in Nederland. Er is echter altijd onvoldoende op gestuurd, intensiveren bleef hiermee de meest logische economische keus voor boeren. Met als gevolg te intensieve varkens-, kippen- en melkveebedrijven die te afhankelijk zijn van voerimporten, de belangrijkste bron van het stikstofoverschot.   Ook nu kiest de overheid, waarschijnlijk vanuit een juridisch oogpunt, voor een ‘eenvoudige’ maatregel van uitkopen en werkt daarmee langs en niet met de realiteit. Intensieve bedrijven kunnen nog steeds blijven bestaan inclusief alle import van veevoer. Het probleem wordt dus niet opgelost en niet neergelegd waar het hoort. Het levert pas echt eenvoud op als de overheid gaat focussen op grond met maximale stikstof emissies per hectare in plaats van gebouwen en locaties. Het is eerlijker voor extensieve bedrijven die al duurzaam zijn en in grond hebben geïnvesteerd, het geeft voor alle boeren eindelijk richting aan een grondgebonden melkveehouderij (maximaal zoveel vee per hectare).   Extensivering levert zoveel meer op, veel meer dan velen verwachten. Als eerste is er minder import van veevoer, er zal minder kunstmest nodig zijn. Op het melkveebedrijf zelf ontstaat een kleinere stikstofkringloop met minder emissies, doordat de stikstof (of eiwit) concentraties en emissies in gras tot koe naar beneden gaan. De ‘grondgebondenheid’ is tegelijk positief voor klimaat, water en biodiversiteit.   Het is wellicht wat technisch, maar hierbij toch wat voorbeelden. Meer grond betekent minder vraag naar kunstmest om toch nog voldoende gras te produceren. Klavers en kruiden krijgen meer kans, er is minder energie nodig voor de productie van kunstmest. Ook zal het leiden tot een omschakeling van mais naar gras. Dit zorgt voor minder stikstofuitspoeling en is goed voor landschap, biodiversiteit en opslag van koolstof (klimaat). Koeien zullen langer kunnen weiden en er komt ruimte voor andere gewassen, al of niet in samenwerking met akkerbouwers. Dit levert bijproducten als energie- en/of eiwitbron voor koeien. We zetten hiermee stappen naar regionale voedervoorziening en verminderen het voer via de Rotterdamse haven, een belangrijke veroorzaker van aantasting van biodiversiteit elders (kap van regenwouden ten behoeve van sojateelt).   De extensivering gaat niet vanzelf. Duidelijkheid in regelgeving met gestaffelde aanscherping in bijvoorbeeld 15 jaar zet neuzen dezelfde kant op voor de langere termijn en geeft boeren tijd. Omdat er minder mag op grond, kan de grondprijs best wel eens gaan dalen en werkt het beleid nivellerend. Of anders gezegd, de grond is nu wel eens te duur omdat er te veel op mag.

Investeer in boerennatuur

De overheid kan de boeren met een deel van het ‘saneringsgeld’ helpen om te extensiveren via boerennatuur (vergoeding voor natuurmaatregelen zoals weidevogelbeheer en vernatting) en het ontwikkelen van ‘landschapsgrond’ (permanente omzetting van landbouw naar boerennatuur). Want wat zou het mooi zijn voor het landschap en de biodiversiteit als elke boer 20 procent van zijn grond zou omzetten naar natuur voor weidevogels of invult met landschapselementen, verschraling en vernatting. Als de overheid hierin investeert, slaat het twee vliegen in een klap: ondersteuning bij extensivering met minder emissies en realiseren van meer biodiversiteit.   De Nederlandse overheid moet wel meer, maar hoeft het niet alleen te doen. Brussel betaalt nu al mee met natuurmaatregelen en de overheid kan andere Europese middelen beter en gerichter inzetten voor dit doel. Laten we stoppen met het uitsmeren van Europese middelen aan alle boeren onder het mom van inkomensondersteuning. En laten we dit gerichter gebruiken voor boeren die investeren in maatschappelijke doelen zoals biodiversiteit. Ook willen particulieren meedoen, zoals nieuwe initiatieven laten zien. Mooie voorbeelden zijn Land van Ons en het recente Friese initiatief en grond coöperatie ‘Rijkdom’ van boer Pieter van der Valk, die mee willen investeren in ‘landschapsgrond’. Deze ontwikkeling lijkt klein, maar kan wel eens heel groot worden. Veel burgers zijn er ‘klaar’ mee en willen met eigen investeringen invloed uitoefenen.

Investeer in technologie, maar vooralsnog met mate

De landbouworganisaties willen graag inzetten op behoud van de veestapel en de uitdagingen die er zijn oplossen met technologie. Ik geloof daar niet in omdat de totale kringloop niet klopt met veel input van veevoer uit Zuid-Amerika en kunstmest. Wel kan technologie op (grondgebonden) bedrijfsniveau tot extra besparingen leiden, bijvoorbeeld door het opvangen van stikstof en dit vervolgens zelf gebruiken als meststof. Een financiële stimulans voor deze ontwikkeling kan wel eens meer opleveren dan velen denken, maar is geen oplossing voor een te intensieve veehouderij.

Fryske aanpak en perspectief door zuivel

Voor ons is dit denken niet nieuw. Met De Fryske kaas werken we al zo. De Fryske is een kaas die wordt gemaakt van de melk van momenteel vier Friese melkveehouders. Deze vier boeren waren zo stoer om anders te gaan maaien, anders te gaan bemesten, anders te gaan voeren en anders met de weidevogels om te gaan. Ze namen afscheid van hun traditionele zuivelcoöperatie om aan ons melk te gaan leveren. Omdat ze geloven in het concept van de Fryske en beloond worden met een meerprijs uit de markt. 80 procent meer kansen voor de boer en ruimte voor weidevogels op minimaal 20% van het land. De vraag naar onze kaas groeit snel en we zullen binnenkort meer boeren nodig hebben. Het is een signaal dat de markt verandert en beslissers in de keten (inkopers, winkeliers, consumenten) van woorden naar daden gaan.   We willen de zuivelwereld laten zien dat er wel degelijk een alternatief is. Hoe het met een goed verdienmodel eerlijker kan voor de natuur en de boer. Dat je de biodiversiteit kunt herstellen. Dat het dode grasland weer kruidenrijk wordt. En hoe de grutto weer kan terugkeren in de Friese weilanden. We zijn pas écht geslaagd als de traditionele zuivelreuzen ons voorbeeld volgen. Zich achter de oren krabben en denken: het is slimmer om het ook anders te gaan doen. Het resultaat kan zijn (onze droom) dat we met onze Nederlandse kaas het duurzame verschil maken in West-Europa en over de hele wereld. Dit biedt grote marktkansen en is goed voor de reputatie van de Nederlandse zuivel.

Doorpakken met hervorming

Afsluitend: ik ben blij dat de regering nu eindelijk doorpakt met de hervorming van de landbouw in Nederland. De ingezette lijn is echter paniekerig, niet opbouwend, scheert alle boeren over één kam en is respectloos. Juridische haalbaarheid is leidend, het houdt geen rekening met de mogelijkheden in de praktijk voor zowel boer als biodiversiteit. Door meer tijd te geven geeft het lucht om betere oplossingen in praktijk te brengen. Vee verplicht koppelen aan grond is de juiste richting, creëert duidelijkheid voor de toekomst en levert dubbel veel meer op voor de biodiversiteit.   Daarom: terug naar de tekentafel, terug naar realisme in doelen en tijd. En veel meer focus én middelen op robuuste en natuur-inclusieve ontwikkeling van de melkveehouderij in Nederland.

 

BLOG – Stop met praten

Vol trots vertelde de voorman van de pluimveehouders over zijn wapenfeit, hoe hij 20 jaar lang de afschaffing van de legbatterij had tegengehouden. Door in overleg te blijven, onderzoek na onderzoek te laten doen, die vervolgens in de la verdwenen, de strategie af te stemmen met goede connecties binnen het CDA en vervolgens wachten op een nieuw kabinet met nieuwe inwerkperiodes, nieuwe onderzoeken, etc etc. 

Onthutsend

Het is ruim 20 jaar geleden dat ik bij het afscheid van deze boerenvoorman Boonen van de Nederlandse pluimveehouders was. Als jonge lobbyist in Den Haag (LTO / mestbeleid) was ik gretig om te leren en benieuwd wat hij te vertellen had.    Het relaas was interessant, maar ook ontnuchterend en onthutsend. Hier werd geen oplossing gezocht, maar vertragen was het doel. Het werd gezien als effectieve lobby, maar niet eentje die mij paste.    Je lost niets op en creëert zelfs grotere problemen door ze te verschuiven. Voorman Boonen liet een pluimveesector achter met te weinig dierenwelzijn en een reputatieschade voor pluimveehouders waar ze nu nog last van hebben.  

Vertragend praten

De tijden zijn niet veranderd, veel gesprekken en onderzoeken zijn vertragend en worden bewust of onbewust ingezet. Laat ik een recent voorbeeld over biodiversiteit noemen. Veel maatschappelijke organisaties praten met de sector. Praten tot ze een ons wegen. Zoals het Wereld Natuur Fonds met Friesland Campina en Rabobank voor het ontwikkelen van een biodiversiteitsmonitor. De ontwikkeling van deze monitor is op zich goed, de ontwikkeling duurt echter al jaren. Een zogenaamde vervolgfase is 5 jaar geleden al gestart met moeizame gesprekken over meetbare en uitvoerbare indicatoren. Al die jaren wordt, mede omdat het instrument er niet is, biodiversiteit zeer beperkt of niet meegenomen in programma’s van zuivelaars.     Nog een voorbeeld; bij de initiatiefnemers van het Aanvalsplan Grutto bestaat het idee dat grote zuivel- en regionale marktpartijen een serieuze rol gaan vervullen. Er wordt al lang gepraat. Een eenvoudige analyse zou duidelijk maken dat de doelen van het Aanvalsplan simpelweg niet stroken met de strategieën van deze ondernemingen en het gepraat te weinig oplevert. 

Praten, praten, praten

Het is eigenlijk te gek voor woorden dat we het laten gebeuren. Praten, praten en praten, terwijl het landschap steeds stiller wordt en boeren last hebben van een steeds slechtere reputatie.     Vaak zijn het de grote organisaties die eigen mensen (die overigens vaak wel willen werken aan oplossingen, maar onvoldoende ruimte krijgen) en andere organisaties meesleuren in een praat- en onderzoekcircuit. Daarnaast kennen we de goedbedoelde debatten met vaak dezelfde sprekers over dezelfde thema’s (corona heeft het gelukkig wel verminderd). Ze trekken wel aandacht, maar ook hier wordt veel tijd verspild. Het gekke is dat bijna iedereen eraan meedoet. 

Focus op beweging

Het zijn slechts een paar voorbeelden. En ook ik heb in het verleden veel tijd verspild, dacht dat dat de wereld was waar het gebeurde, zocht er betekenis en erkenning.     Mijn advies is daarom: vergoelijk niet door te blijven praten, stop ermee. Focus op beweging en niet per se op grote organisaties. Wees duidelijk naar hen over te bereiken resultaten en maak zenuwachtig.    Want als we het doelloze praten flink verminderen en alleen nog focussen op oplossingen, zou er veel meer gebeuren. Niet het gepraat is belangrijk maar de resultaten. 

Dus, stop met praten. Focus op doen!

0
    0
    Je winkelmand
    Je winkelmand is leegTerug naar winkel