Conform de wetgeving bescherming van persoonsgegevens bieden wij jou ons Privacy & Cookie beleid aan. Dit beleid geldt voor alle services die wij als bedrijf verlenen.

OK
Terug naar blog
4 min. leestijd
De Fryske 21 maart 2024

Wordt de grutto het slachtoffer van klimaatvriendelijke zuivel?

Het eerste kievitsei is gevonden en ook de eerste grutto’s zijn al gespot. Nog even en we kunnen weer genieten van allerlei weidevogels op het platteland, althans bij de melkveehouders die vogelvriendelijk boeren. En dat zijn er niet zo veel. Dat is spijtig, want het gaat namelijk nog steeds niet goed met de grutto’s, kieviten en tureluurs.

Toch zien we steeds meer duurzame geproduceerde zuivel in de supermarkt. Je zou denken dat dit positief is voor de biodiversiteit en dus voor de weidevogels, maar het tegendeel is vaak waar.  Hoe dat komt? Omdat de nadruk bij de meeste duurzame keurmerken, zoals On the way to PlanetProof, teveel ligt op het verlagen van broeikasgassen, in dit geval methaan uit koeienscheten en -boeren. De Dierenbescherming ageerde, in een opiniestuk in Trouw, al eerder tegen deze eenzijdige duurzaamheidsaanpak: “Hoe meer melk een koe geeft, hoe lager de broeikasgasuitstoot per liter. Dus: zorg voor zo veel mogelijk melk per koe, dat is goed voor het klimaat.” Voor de duidelijkheid: de Dierenbescherming bedoelde dit ironisch en is fel tegen deze ‘turbostand voor koeien’.

Hoewel ik de vermindering van de emissies door de melkveehouderij zeer belangrijk vind, is deze eenzijdige focus op hogere melkproductie en technische maatregelen slecht voor het welzijn van de koe én voor biodiversiteit. Om de melkproductie te verhogen, gebruiken boeren meer krachtvoer – soms met ontbossing tot gevold – en houden ze de koeien vaker op stal. Ook telen de boeren liever mais dan kruidenrijk grasland, want dat kun je efficiënt in de stal voeren. Dit betekent minder koeien in de wei en een landschap bestaande uit monoculturen. Al deze dingen zijn funest voor de biodiversiteit op het platteland. Gevolg: te weinig voedsel, rust en ruimte voor weidevogels.

Dit zuivelsysteem, mede ingegeven door de regelgeving om internationale klimaatdoelstellingen te behalen, is te veel gericht op de vraag naar zuivel met een lage footprint en heeft te weinig oog voor biodiversiteitsdoelen. Toch kan het streven naar klimaatvriendelijke zuivel heel goed samengaan met maatregelen die wel goed zijn voor de biodiversiteit. Zo leidt het langer weiden van koeien tot minder methaanuitstoot dan het maaien van gras en dat in de stal te voeren. Ook kun je in blijvend grasland meer CO₂ opslaan dan in land dat regelmatig opnieuw wordt ingezaaid. Door het inzaaien van klaver (dat stikstof opslaat in de bodem) is er minder kunstmest nodig (en dus minder energie om dat te produceren). Deze maatregelen zorgen bovendien voor meer bodemleven, en dus meer voeding voor weidevogels. Verder kunnen ook natuurinclusieve boeren aanvullende technische maatregelen nemen, zoals het opwekken van energie. Er zijn dus genoeg klimaatmaatmaatregelen die prima samengaan met biodiversiteit. Maar zonder sturing vanuit de overheid of de zuivelindustrie zelf, zullen die niet gemeengoed worden en komt biodiversiteit onder druk door een verkeerde combinatie van klimaatmaatregelen.

Bij kaasbedrijf de Fryske zijn we gewoon zelf aan de slag gegaan, zonder op de overheid of andere zuivelaars te wachten. We werken samen met de Vogelbescherming die zich sterk maakt voor meer vogelvriendelijke zuivel. De Friese boeren die ons melk leveren, hebben alleen maar blijvend grasland waarvan minstens 20% met rust wordt gelaten. Op die 20% ontstaat vanzelf biodivers kruidenrijk gras dat voldoende voeding en schuilplaats biedt aan weidevogels. De koeien staan tenminste 180 dagen per jaar in de wei en eten voornamelijk gras met daarnaast oerwoudvrij veevoer, dus zonder soja of palm. In ruil voor dit alles krijgen de boeren een eerlijke prijs voor hun melk.

Gelukkig staan we niet alleen, steeds meer melkveehouders en supermarkten zien in dat het anders moet, dat we integraal en natuurinclusief moeten gaan werken. Zelf hebben we, samen met onder andere Wij.land en Coöperatie NoorderlandMelk, het innovatieproject Suvel2050 opgezet. Hierin komen duurzaamheid, een regeneratief bedrijfsmodel en gezondheid (een koe die veel graast geeft gezondere melk) samen, ondergebracht in een duurzaam verdienmodel voor de boer.

Zo willen we naar een sterke, toekomstbestendige melkveehouderij die rekening houdt met biodiversiteit, dierenwelzijn én klimaat. Een melkveehouderij die niet ten koste gaat van bodem, beest(je) of boer.

Catharinus Wierda is boerenzoon, bodemkundige, ondernemer en oprichter van De Fryske.

Klik hier voor de uitnodiging van de bijeenkomst over klimaat en biodiversiteit.

Andere blogposts

0
    0
    Je winkelmand
    Je winkelmand is leegTerug naar winkel