Graskaas en grasboter zijn in Nederland bekende begrippen waarbij consumenten een betere en zachtere smaak wordt beloofd. Veel voorjaarsgras zorgt voor meer onverzadigde vetzuren (zachte vetten) inclusief een betere Ω3/Ω6 verhouding. Althans, zo was het toen melkkoeien in het verleden gevoerd werden met vrijwel alleen maar gras.
We pretenderen in Nederland zo ongeveer de beste zuivelmakers van de wereld te zijn. De ‘grondstof melk’ is echter ‘wit’ en duurzaamheid was lang niet belangrijk. Melkkoeien worden voor een substantieel deel gevoerd met (eiwitarm) snijmais, aangevuld met eiwit uit o.a. soja. Ook in het voorjaar. Met steeds hardere vetten tot gevolg.
In landen als Ierland en Engeland wordt veel gras gevoerd en zien ze wel kansen en meerwaarde voor ‘grass fed meat and dairy’. Gaat Nederland achter lopen? Of kunnen we toch ook hier een systeem ontwikkelen waarbij gras en een betere melksamenstelling centraal staan?
Er zijn ook ontwikkelingen waarbij boeren en hun zuivelaars wel kiezen voor meer gras. In die beweging doen wij graag mee. Onze De Fryske boeren hebben 100% blijvend grasland en telen geen mais. Dit is een bewuste keuze vanuit duurzaamheid en biodiversiteit. We hebben daarmee tegelijk de ideale startpositie om wel te sturen op een melksamenstelling met meer ‘zachte’ vetten, gezonder en smakelijker. Zo ontmoeten duurzaamheid en kwaliteit elkaar.
In ons innovatieprogramma onderzoeken we met onze boeren hoe we dat professioneel kunnen aanpakken. Welke monitoring van melk is hoe vaak nodig in combinatie met welke adviezen en richtlijnen? En kunnen we vervolgens een ‘vergelijkende’ claim maken? Het is niet alleen interessant en waardevol voor ons als kaasmakers, we doen ook een appĂ©l op onze boeren en hun vakmanschap.
Zie ook dit artikel in ZuivelZicht met een weergave van ons eerdere onderzoek. Of voor wie meer wil weten, zie de ontwikkelde melkwijzer voor veehouders.
Bovenstaand bericht verscheen op Catharinus’ zijn LinkedIn. Â