Met deze duurzame Friese kaas moet niet alleen de grutto gelukkiger worden, maar ook de boer

Volkskrant 14 april 2025

Met deze duurzame Friese kaas moet niet alleen de grutto gelukkiger worden, maar ook de boer 
Door Maarten Albers

De boeren van kaasmaker De Fryske doen er alles aan om het de grutto naar de zin te maken. De nationale vogel is een graadmeter voor duurzame landbouw, vindt oprichter Catharinus Wierda. ‘Maar het blijft puzzelen’.

Catharinus Wierda had er al een rijke carrière in de zuivelsector en boerenbelangenbehartiging op zitten, toen hij werd uitgenodigd door een groep Friese boeren die hun eigen zuivel wilden verwerken en verkopen. Het was het voorjaar van 2013 en bij zijn vorige werkgever, Cono Kaasmakers, waren zijn ambitieuze verduurzamingsplannen op verzet gestuit. ‘Onze zuivel zit dicht bij de natuur, we doen veel voor weidevogels’, vertelden de boeren hem. Wierda: ‘Dat is dan een feit, dat sla je op.’ Maar of hij het ook echt begreep?

Op het erf aangekomen zag Wierda (53) een groepje grutto’s voor zijn ogen langsvliegen. ‘Ik zei: ‘Hè, dat is de skries!’ (De Friese naam voor de grutto, red.) Die had ik dus heel lang niet gehoord. Op dat moment besefte ik dat het landschap wel heel stil was geworden. Dat je die vogel nog maar op enkele plekken kan horen, en dat je er veel voor moet doen om die te behouden.’

Het was het begin van De Fryske, het kaasmerk waarmee Wierda werkt aan de comeback van de grutto. De nationale vogel is een graadmeter voor een melkveehouderij dicht bij de natuur, denkt Wierda. ‘Als je er land voor vrijmaakt, krijg je automatisch een systeem met minder koeien per hectare. Een systeem met veel gras als voer, waarmee je heel goede kaas van kan maken. Bovendien zijn de boeren er gelukkiger bij, want ze leven en werken dichter bij de natuur.’

De meeste zuivelbedrijven belonen duurzamere boeren tegenwoordig met een opslag. Bij De Fryske gaan ze een stap verder met hun eisen. De boeren moeten minstens 20 procent van hun grasland vrijhouden voor weidevogels. Daarnaast gebruiken ze beperkt kunstmest en ploegen hun grasland niet. De koeien gaan minstens 180 dagen per jaar naar buiten en krijgen in de Beter Leven stal extra ruimte en een zachte ligplaats. Het dieet bestaat voornamelijk uit gras en restproducten uit de voedingsindustrie, zoals bierbostel en bietenpulp.

Met de wereld van weidevogels is Wierda al van jongs af aan bekend. Zijn ouders hadden een melkveehouderij in Harich, in het zuidwesten van Friesland. ‘Ik ben opgegroeid met de geluiden van weidevogels, ik weet nog precies waar ze bij ons zaten.’

De zuivelbusiness kende hij goed, toch heeft hij naar eigen zeggen met De Fryske ‘heel veel leergeld moeten betalen’. ‘Hoe werkt de opbouw van prijzen in de keten? Hoe werk je samen met grote partijen? Het is altijd nog puzzelen.’ Met de smaak zat het al snel goed: in 2019 won de Stokâlde Fryske de hoogste prijs bij de World Cheese Awards, in 2022 volgde de Âlde Fryske. De kazen zijn verkrijgbaar in de eigen webwinkel, Friese supermarkten en speciaalzaken en sinds kort ook bij alle supermarkten van Plus.

Met drie aangesloten boeren is De Fryske een kleine vis in de reusachtige Nederlandse zuivelvijver. ‘We worden geknuffeld, iedereen vindt het fantastisch’, zegt Wierda. Toch is dat niet waar het hem om te doen is. ‘Mijn missie is dat het groter wordt, met tien of twintig boeren. Dan gaan de grote jongens rekening met je houden, en kun je de normen voor duurzaamheid veranderen.’

De kleine schaal dwingt Wierda enigszins in te leveren op het Friese karakter van zijn tsiis. Die wordt gemaakt in Rouveen en gerijpt in Kerkdriel. Wel 100 procent Fries is de melk.

Het liefst neemt Wierda zijn bezoek daarom mee naar een van de aangesloten boeren. Steven Strikwerda melkt 230 koeien op twee locaties nabij Easterein, tussen Bolsward en Leeuwarden. De dieren liggen in het gras te zonnen. ‘Met zulk weer is er geen reden om ze niet naar buiten te laten’, zegt Strikwerda. Dankzij het droge voorjaar kon dat eind maart al, een maand eerder dan normaal. ‘Om die 180 dagen weidegang te halen moet je ook vroeg beginnen.’

Strikwerda had lange tijd een intensieve melkveehouderij. In 2017 kreeg hij de kans om land aan te kopen. Daardoor kon hij ruimte overlaten voor weidevogels. Maar zijn melkafnemer, Friesland Campina, wilde er niet voor betalen. Die heeft wel een duurzaamheidsprogramma, maar Strikwerda’s bedrijf ligt te ver van de bijbehorende melkfabriek.

Sinds 2020 levert hij aan De Fryske. Dat vergde wat aanpassingen, onder meer aan de stallen. Maar die leveren ook wat op. ‘Je ziet ook dat de koeien erbij gedijen. Ze groeien beter en zijn gezonder.’ Bovendien krijgt Strikwerda nu wél een toeslag. ‘Dan wordt het een verdienmodel.’

Op 60 hectare van zijn land heeft hij een weidevogelreservaat aangelegd, waar de plassen op het land liggen en hij het gras pas half juni maait. ‘Dan staat het zo hoog’, zegt hij, met zijn hand op heuphoogte. Naast de plas wijst Strikwerda drie gespikkelde eieren aan in een zacht strobedje. ‘Een kievitsnest’, verklaart hij. Binnenkort leggen de grutto’s hun eieren. ‘Het eerste jaar hadden we hier maar twee nesten, vorig jaar waren het er twintig.’ Grootste uitdaging is roofvogels als de kiekendief op afstand houden.

Dat Strikwerda aan De Fryske levert, stelde hem onlangs zelfs in staat een nieuw bedrijf te kopen en extra land te pachten. De rentmeester van het land wilde dat er geboerd wordt op de manier van De Fryske. Strikwerda was uit de tien gegadigden de ideale kandidaat.

Het is volgens Wierda een prachtig voorbeeld van hoe de werkwijze van De Fryske nu al zijn uitwerking heeft op de melkveesector. Weiland voor weiland wil hij zo de grutto terugbrengen. ‘Dat is geen ratio, dat is emotie.’